De barvrouw in Duitsland

Osnabrück, 31 januari 2024

Ik loop een bar binnen aan de rand van het plein. Door de ramen zie ik daar nog een tafel vrij. Toen ik naar binnen stapte viel mijn oog meteen op een vrouw achter de bar die warm naar elke gast glimlachte. Toen ik de deur opendeed, lachte ze ook naar mij.

Ik ben een lang weekend in Osnabrück, een -voor mij- onbekende stad in Duitsland. Ik heb de stad alleen gevonden door goedkope busreizen te zoeken en via Airbnb een boerderij te huren. Met heel weinig stad en heel veel bos eromheen.

De donderdag dat ik aankwam moest ik nog werken. We hadden een soft deadline die af moest. Ik teerde op twee extra grote cappuccino's toen ik eindelijk aan het eind van de middag m’n laptop dicht deed. Ik besloot nog even rond te lopen voordat ik een plek ging zoeken om te eten. Tijdens het verkennen van het stadje stuitte ik op een kerk met een plein en wat restaurants. Bij één daarvan liep ik uiteindelijk naar binnen.

Ik vroeg de barvrouw in mijn gebrekkige Duits of ze nog een tafel voor één had. We keken elkaar aan met een blik van twee vrouwen die een geschiedenis delen, al kenden ze elkaar niet. 

We deelden een onuitgesproken band met elkaar. Ik vertrouwde haar. 


Ik ging op de bank zitten en koos een biertje met een onbekende naam. Ze vertelde dat het een mix van cola en bier was. Ik keek haar ongelovig aan. Ze moest lachen en vroeg of ik liever iets anders wilde, maar ik was nu te nieuwsgierig om het niet te proberen. 

Ik hield haar blik nog even vast om haar gezicht in me op te nemen. Ze had grote bruine ogen achter een nog grotere bril. Haar haar zat in een knot die door het rondlopen wat los geraakt was. Ze had ook een hele sprekende kin, die perfect bij de lengte van haar gezicht stond, en een innemende lach. Ze was prachtig.

Gedurende de avond wierp ik af en toe een blik op haar terwijl ik mijn boek las. Niet omdat ik haar seksueel of romantisch aantrekkelijk vond, maar omdat ze een geweldige energie van vrouw-zijn uitstraalde. Niet iets waar ik jaloers op was, maar die ik bewonderde. Een vrouw die helemaal vrouw is. 

Mijn ogen zochten de hare. Af en toe kruisten ze elkaar. 

Ergens had ik heel graag met haar gesproken. Gevraagd of ze in Osnabrück opgegroeid was, hoelang ze daar al werkte en waar ze woonde. Ik had graag geweten wat ze droomt, wie ze wil worden en waar ze op hoopt.

Dat heb ik allemaal niet gevraagd. Ik heb haar de hele avond vanachter een boek bestudeerd. Ik heb haar gevolgd zonder te bewegen. Ik heb haar gezicht in me opgenomen. Ik heb haar ogen, haar en kin bestudeerd. Ik heb gekeken hoe ze oude bekenden begroette, bestellingen opnam en bier tapte. Af en toe loopt ze langs mijn tafel en vraagt of alles nog naar wens is. In het Duits natuurlijk, dus als antwoord stamel ik in de gebrekkige zinnen die ik ken. 

Het wordt steeds later op de avond en ik begin naar mijn bed te verlangen. Ik vang haar blik dus nog een keer, om met het universele gebaar de rekening te vragen. Ik vind het stiekem heel jammer om weg te gaan. Ik twijfel of ik nog een praatje zal maken, maar iets in mij weerhoudt me ervan. Misschien wil ik het beeld dat ik nu van haar heb vasthouden. Dan kan ik me haar altijd zo voor de geest halen; een vreemde schim die vertrouwd aanvoelt. 

Nadat ik betaald heb, werp ik nog één steelse blik achter me terwijl ik de deur open. Ik laat mijn blik een fractie van een seconde langer op haar liggen en lach. Deze barvrouw van dit bruine café in West-Duitsland heeft op mij een indruk achtergelaten. 

Previous
Previous

Spring in London

Next
Next

De operatie